-
1 stump
n. (boom)stronk, gedeelte van boom dat in de grond geworteld is nadat de boom is omgezaagd of omgevallen, stomp; stompje; stomp van geamputeerd been; zware voetstap; overgebleven gedeelte van ledemaat, tand, enz.; figuurlijk platvorm voor politieke debatten; (Slang) kort dik iemand (Slang)--------v. toespraken houden; stommelen, stampenstump12 (arm/been/tak)stomp3 (potlood)stompje ⇒ eindje, stukje, (sigaren/sigaretten)peukje♦voorbeelden:————————stump21 stampen→ stump up stump up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉→ stump up stump up/
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский